Van de 218 gemeenten waar tijdens de Tweede Wereldoorlog Joods vastgoed is geroofd laten 135 gemeenten hun eigen rol in deze roofhandel onderzoeken. 83 gemeenten hebben nog geen onderzoek aangekondigd; daarvan zeggen 53 gemeenten waar vastgoedtransacties hebben plaatsgevonden expliciet geen onderzoek naar hun eigen rol te doen. Dat blijkt uit een vragenronde van journalistiek onderzoeksplatform Pointer (KRO-NCRV).
UITZENDING: Pointer, woensdag 3 mei om 21:05 bij KRO-NCRV op NPO2.
Pointer onderzoekt sinds 2020 de transacties in de zogeheten Verkaufsbücher: een bestand met meer dan 7.000 registraties van onteigend en doorverkocht Joods vastgoed tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze woningen en stukken grond werden door de Duitse bezetter afgepakt van Joodse eigenaren, en vervolgens doorverkocht. Van de winst werden anti-Joodse maatregelen gefinancierd, zoals kamp Westerbork en het treintransport naar de vernietigingskampen.
De 135 gemeenten die onderzoek doen naar de roofhandel willen vooral weten wat hun precieze rol is geweest in de roofhandel van Joods vastgoed. Daarnaast onderzoeken gemeenten hun omgang met de teruggekeerde Joden na de Tweede Wereldoorlog. Joodse terugkeerders werden vlak na de bevrijding in veel gemeenten geconfronteerd met een kille en onsympathieke behandeling: sommigen moesten zelfs achterstallige belastingen betalen over de periode dat zij ondergedoken of in vernietigingskampen zaten.
Inmiddels hebben 74 gemeenten een onderzoek afgerond. In enkele gevallen leiden deze rapporten tot moreel rechtsherstel: een burgemeester die concludeert dat er nu nog iets goed te maken valt met de lokale Joodse gemeenschap. In bijvoorbeeld Eindhoven, Apeldoorn, Lochem en Winterswijk heeft dat geleid tot donaties van tien- tot honderdduizenden euro's aan Joodse stichtingen en herdenkingscentra.
Geen onderzoek
In 53 gemeenten wordt nog geen onderzoek uitgevoerd, terwijl daar wel transacties van Joods vastgoed hebben plaatsgevonden. Sommige gemeenten zien de noodzaak niet om een onderzoek in te stellen: Zo antwoordt een woordvoerder van de gemeente Nieuwkoop meerdere jaren achtereen op de vragenlijst van Pointer: “Wij hebben momenteel niet de indruk dat tijdens WO II in onze relatief kleine kernen Joods vastgoed is onteigend of verkocht.”
Andere gemeenten zeggen dat zij op dit moment geen Joodse gemeenschap meer hebben, en daarom de noodzaak van een onderzoek niet inzien. Of dat zij wachten tot nabestaanden zich melden. Een andere reden is dat gemeenten vooronderzoek door een regionaal of gemeentelijk archief laten uitvoeren en vervolgens besluiten om geen onafhankelijk onderzoek te laten doen.
‘Hoe minder Joden, hoe meer noodzaak’
Gemeenten die nog steeds geen onafhankelijk onderzoek doen, moeten ‘bij zichzelf te rade gaan’, vindt Bart Wallet, hoogleraar Joodse Studies aan de Universiteit van Amsterdam. “Zij hebben in zekere zin een verplichting richting hun vermoorde burgers. Mensen van je eigen gemeente die zijn weggevoerd, die zijn vermoord, die niet zijn teruggekeerd.”
Ook opperrabbijn Binyomin Jacobs vindt het onbegrijpelijk dat 53 gemeenten nog geen onderzoek uitvoeren. Vooral het excuus dat nabestaanden zich niet hebben gemeld, steekt de spiritueel leider van de Nederlandse Joden. “Natuurlijk heeft niemand zich gemeld, want ze zijn vermoord. Hoe minder Joden overgebleven zijn, des te meer noodzaak om wel onderzoek te doen.” Jacobs pleit er dan ook voor om gemeenten die geen onderzoek doen, in de openbaarheid te brengen.
In 135 gemeenten wordt onderzoek gedaan naar roofhandel Joods vastgoed.
Daarvan hebben 70 gemeenten het onderzoek inmiddels afgerond en gepubliceerd.
Dat een schrikbarend groot deel van de jongeren de shoah bagatelliseren, ontkennen of er zelfs niets van weten is niet zo verwonderlijk. Het wordt domweg niet meer onderwezen. Uit angst omdat men bang is dat er vanuit een bepaalde hoek furieus zal worden gereageerd. Dit mag nooit vergeten worden en zou gewoon verplichte lesstof moeten zijn. Wat die weigerende gemeenten betreft, zet er maar torenhoge boetes op, uit te betalen aan joodse fondsen etc. Maar ook den Haag maakt zich nog steeds schuldig aan slachtofferroof. Kinderarbeid onder het nazi regime en de uitkeringen vanuit Duitsland. Die worden hier belast, gewetenloos tuig is het.