Joods Museum in Frankfurt. Foto Wikipedia
Niedergebrüllt. Dat woordje duikt tegenwoordig regelmatig op in de Duitse pers. Weggejouwd. Dan weet je al hoe laat het is. Pro-Palestijnse activisten verstoren in hun Joden- en Israël haat weer eens een publieksevenement in Duitsland.
Glimpje van licht is dat deze abjecte agressie wel degelijk de grote media haalt in ons buurland. Zo ook de kwalijke bejegening die de directrice van het Joods Museum in Frankfurt, Mirjam Wenzel, recent in Berlijn tijdens een culturele manifestatie ten deel viel.
In de Frankfurter Allgemeine (FAZ) kijkt ze (dinsdag 20 februari) terug op “een schokkende ervaring”. Ze was zo’n tien minuten bezig aan haar lezing, toen vanuit het niets een groep raddraaiers haar ruw onderbrak. Ze hoorde kreten als “zioniste”, “raciste” en spreekkoren met, natuurlijk, Engelse teksten als “shame on you”, “Israel is a fascist state” en “Germany is a fascist state”. Zou dat laatste het geval zijn geweest, dan hadden deze haat verspreiders geen schijn van kans gehad met hun barbaarse ordeverstoring. Maar dat terzijde.
Het bijzonder treurige aan het hele schandaal is dat de organisatoren deze anti-Joodse/anti-Israëlische toon zelf hadden gezet. Hoe? Door vooral Joden- en Israël haters een podium te bieden in het programma. Daar kwam Wenzel te laat achter, bij aankomst in het Museum Hamburger Bahnhof in de Duitse hoofdstad. Ze figureerde namelijk in het programma-onderdeel “Civic Action” (Burgerlijke Actie). Wenzel hoorde pas ter plekke dat pure barbarij (laat het woord cultuur maar gewoon weg) deel uitmaakte van de “performance” ofwel “interventies”. Wat deze “tussenkomsten” te maken hadden met het hoofdthema (100 uur lezen uit het werk van de politieke filosofe en publiciste Hannah Arendt), werd Mirjam Wenzel al snel pijnlijk duidelijk. Totaal niets.
Vanzelfsprekend wenste de museumdirectrice uit Frankfurt haar betoog voort te zetten. Haar Cubaanse gastvrouw en de collega’s van het Berlijnse museum deden daartoe een poging. Ook zij heetten plotsklaps “racisten”, “witte geprivilegieerden”. De Libanese codirecteur slaagde er uiteindelijk in de schreeuwende meute buiten te krijgen, maar niet na zelfs bespuwd te zijn.
In het vraaggesprek met de FAZ geeft Wenzel -naar eigen zeggen een “bruggenbouwer” in conflictsituaties- ruiterlijk toe “de polarisatie” onderschat te hebben. Ze kreeg “pure agressie” over zich heen. Haar geloof in en inzet voor “een internationaal, pluraal Joods heden” is in Berlijn danig op de proef gesteld. Vooral “onaangenaam voor de Duitse politiek en de Joodse gemeenschap”, waartoe zij zich “bijzonder verplicht” voelt, oordeelt Wenzel nu.
Het hoofd van het Joodse Museum in Frankfurt schildert in FAZ wat die openlijke demonisering, ja ontmenselijking van Joods leven, uitwerkt bij de getroffenen in Duitsland.
Dat zijn veelal nakomelingen van Shoa-overlevenden. De Joodse staat Israël is voor hen een belangrijk oriëntatiepunt. Biografisch, familiair en psychologisch. “Het land vormt zogezegd hun levensverzekering, bovenal met het oog op het stijgende antisemitisme in Duitsland.”
Gelukkig heeft het Mirjam Wenzel de afgelopen dagen bepaald niet ontbroken aan solidariteitsbetuigingen. Die beperkten zich niet tot Duitsland, maar kwamen eveneens uit Amerika, Israël en in het bijzonder uit standplaats Frankfurt zelf. Dat neemt ondertussen niet weg, zo erkent Wenzel eerlijk, zich met de autoriteiten voor de publieke veiligheid te beraden op de huidige situatie bij het Joodse Museum.
Echter, alleen de naam “Joods” al, wordt door sommigen opgevat als een “provocatie”, geeft de directrice aan. Voor deze haters gelden Wenzel en haar medewerkers als “adjudanten” van de huidige Israëlische regering en derhalve medeverantwoordelijk voor “de genocide” op de Palestijnen. “Deze projecties zijn natuurlijk quatsch”, stelt Wenzel. “En antisemitisch.”
Een scherp oordeel velt Mirjam Wenzel over de Duitse wetenschappelijke en culturele scène:
“Opvallend veel collega’s uit het wetenschappelijke en culturele domein hebben over het bloedbad van Hamas op 7 oktober gezwegen. Ook in Duitsland was de empathie met de familieleden van de slachtoffers ontstellend gering. In Joodse families heeft dat tot retraumatiseringen geleidt. Het trefpunt voor Holocaustoverlevenden, dat de Zentrale Wohlfahrtstelle van de Joden in Duitsland onderhoudt, staat intussen ook open voor leden van de tweede en derde generatie. Zij koesteren grote angst. Overlevenden wagen zich sinds 7 oktober niet meer uit huis, hun kleinkinderen worden op de huidige universiteiten aangevallen en bedreigd. Dat dit niet tot een breed gedragen kreet van afschuw voert, verontrust mij zeer.”
Dat kennen we, onmenselijk genoeg, maar al te goed ook in Nederland. Even verontrustend!
Bas Belder, historicus
Comments