Henryk M. Broder. Foto Wikipedia
“Niets provoceert meer dan de bange, wegduikende, tot voorzichtigheid manende Jood.” De bekende Duitse publicist Henryk M. Broder spreekt steevast klare taal (Klartext). Ook in een recent uitvoerig interview met het Zwitserse online-magazine Audiatur, waarvoor veiligheidsexpert Lukas Joos tekende.
Broder schuwt evenmin autoriteiten duidelijk aan te spreken. Bijvoorbeeld de president van de Centrale Raad van de Joden, Josef Schuster. Die ziet in educatie hét wapen tegen Jodenhaat. Een complete misvatting, kritiseert Broder. “Geen volk was in de jaren twintig en dertig zo goed opgeleid als het Duitse volk. Antisemitisme -en dat weet de heer Schuster blijkbaar nog altijd niet- is geen vooroordeel. Vooroordelen kun je weerleggen. Het antisemitisme is daarentegen een ressentiment. En ressentimenten zijn ongeneeslijk, niet door feiten te helen.”
Even weinig fiducie heeft Broder in speciale gezanten ter bestrijding van antisemitisme. Hun aantal is inmiddels indrukwekkend, maar en passant stijgt de Jodenhaat gigantisch. Dat roept toch de vraag op: hoe komt dat? Het antwoord is eigenlijk simpel, stelt Broder: “Karl Lagerfeld heeft in geniale eenvoud gezegd: Je kunt niet zes miljoen Joden doden en dan miljoenen van hun ergste vijanden het land binnenhalen.” In 2014 al heeft Broder het begrip “geïmporteerd antisemitisme” in de pers naar voren gebracht. “Dat werd toentertijd natuurlijk fel bestreden. Ondertussen ziet het er anders uit.”
Broder laakt dan ook dat de Centrale Raad voor Joden in Duitsland tot voor enige weken het grootste gevaar voor Joden in het rechtse milieu situeerde. Deze positie is een beetje gewijzigd, maar niet veel. “Hij wordt er nu eenmaal voor betaald om regeringspropaganda te verspreiden”, sneert Broder.
Dat wegkijken van Jodenhaat uit de moslimhoek brengt de publicist tot de volgende vergelijking: “Er zijn wel wat nazi’s in de AFD. Dat klopt. Maar er is mij geen geval van een AFD-man bekend, die een Joods kind heeft gepest of een Joodse student in elkaar heeft geslagen. Dat is de specialiteit uit de islamitische gelederen.” Wat wil je ook, oordeelt Broder: “Wij hebben voor antisemieten de deur wijd opengezet. En nu zijn we verbaasd dat ze dat doen waarbij ze zijn opgevoed: Joden haten.”
Joodse gemeenschappen pogen aan deze werkelijkheid te ontsnappen, vervolgt de Duitse publieke persoonlijkheid. Ze denken dat ze nog meer bedreigd zullen worden als ze de belangrijke zaken -migratie, sociale toestanden-, aanspreken. Vooral niet provoceren luidt hun motto. Ziehier de huidige situatie, onderstreept Broder.
Zijn gesprekspartner wijst op een tegenstrijdigheid in deze Joodse positiekeuze: enerzijds opkomen voor het recht van zelfverdediging van Israël en anderzijds afzien van datzelfde recht door individuele Joden. Broder stemt met deze observatie in, maar wil daar wel twee kanttekeningen bij plaatsen: “Achter de concessie aan Israël om zich te mogen verdedigen, steekt in de regel een dik “Maar”. Israël wordt terughoudendheid aanbevolen. Israël worden maatstaven opgelegd, waar dat voor geen enkel ander land het geval is. Dat is klassiek antisemitisme. Ten tweede: de beschaafde wereld, als je daarvan spreken kunt, heeft zich eraan gewend dat je de Joden kunt afranselen, dat je ze kunt afmaken, dat je alles met hen kunt doen, zonder dat zij zich verweren. De weerloze Jood is de goede Jood. Ten eerste omdat hij zich in elkaar laat slaan en ten tweede omdat de niet-Joden tegenover hem grootsheid kunnen bewijzen, door hem -in het bijzonder als Jood- te beschermen.”
Voor dat laatste, heeft Broder maar drie vernietigende woorden over: “een variant van antisemitisme”. Zijn argumentatie? Een intacte samenleving moet al haar leden in gelijke mate beschermen. En niet bijvoorbeeld per groep. “Als je de bescherming van bepaalde groepen eist, heb je al verloren!”
Dat Joden zich weren illustreert Broder met de stichting van de Joodse staat Israël in 1948. Desalniettemin is dat nog niet aangekomen in Europa, ook niet bij Joodse instellingen, klinkt het vlijmscherp uit zijn mond. “Het verzwijgen van antisemitisme bij links en moslims is volkomen krankzinnig.” De oude strategie van de ontkenning. Broder trekt een historische parallel: veel opgeleide Duitse Joden geloofden werkelijk dat de nazi’s hen wel zouden ontzien, doelwit waren ‘slechts’ de “Ostjuden”, de “Kaftanjuden”. “Iets dergelijks zie ik nu. Men wil het niet opnemen tegen de linkse en islamitische antisemieten.” Stel je voor dat ze boos worden… Zeker moslims. Want hier speelt ook het voorgevoel mee, dat hun aantal door immigratie nog groter en hun invloed derhalve nog sterker zal worden.
Van één ding is Henryk M. Broder vast overtuigd: de angstige, wegduikende, tot voorzichtigheid manende Jood vormt de allergrootste provocatie voor diens vijanden. “Er wordt mij vaak gevraagd of ik dreigbrieven krijg. Het antwoord is: zo goed als geen. Misschien één keer in de maand ontvang ik een antisemitische brief, waarin ik word opgeroepen weer naar Polen of Israël terug te keren. Meer is het niet, omdat ik van nature agressief optreed. Dat schrikt antisemieten af, geloof ik. Angsthazerij, aanpassing, smeken om begrip daarentegen geeft het antisemitisme vleugels.”
Resolute woorden, die tot overdenking én navolging nopen in hedendaags Nederland!
Bas Belder
Een vraag hoe zou deze meneer reageren als er hordes monsters op hem afkwam?