top of page
Bas Belder

Interview met decaan van de Leidse Universiteit Jan Kolen over het toenemend antisemitisme


Foto Universiteit van Leiden


Bas Belder had een exclusief interview met decaan een hoogleraar aan de Universiteit van Jan Kolen: “Ik begrijp de zorgen van Joodse studenten en medewerkers volledig”


Professor Jan Kolen, decaan van de Universiteit Leiden en hoogleraar landschapsarcheologie en cultureel erfgoed, ziet op Nederlandse universiteiten een nieuwe, groeiende laag van antisemitisme ontstaan. Waarom dat levensgevaarlijk is, zet hij in een interview met Israël Nieuws uiteen. Kolen buigt zich eveneens over het urgente vraagstuk van de definiëring van Academische Vrijheid en de handhaving ervan.


Leidt de lopende oorlog tussen de staat Israël en de Palestijnse terreurbeweging Hamas tot meer spanningen op de Universiteit Leiden?


Jan Kolen: Uiteraard, zou ik haast zeggen. En dat geldt niet alleen voor Leiden, maar voor alle Nederlandse universiteiten en hogescholen, omdat onze onderwijsinstellingen ook een afspiegeling zijn van onze samenleving. In het algemeen zien we dat conflicten in de wereld sneller de universiteit worden binnengehaald. Dat heeft volgens mij te maken met ten minste twee ontwikkelingen. Allereerst de toenemende internationalisering van de universitaire gemeenschappen, maar ook dat zien wij weer breder terug in de Nederlandse samenleving. We weten dat de internationalisering van de universiteiten en studentenpopulaties in Nederland een politiek issue is. Dat is om andere redenen waar ik hier niet dieper op inga. Ik houd het bij mijn persoonlijke mening dat een internationale gemeenschap (“international classroom”) van meerwaarde is voor de student -ook de Nederlandse, en veelal ook voor de kwaliteit van het hoger onderwijs en onze kenniseconomie. Ik kan ook verzekeren dat de universiteiten, in ieder geval de Leidse, zelf hard werken aan realistische en constructieve oplossingen voor dit netelige vraagstuk. Meer wil ik er hier niet over kwijt. Een gevolg van de internationalisering is echter ook dat al die studenten en medewerkers hun eigen ervaringen en emoties binnenbrengen, uiteraard ook over conflicten in hun regio van herkomst. Daarbij zie ik dat de nieuwe generatie studenten politiseert, net als in de jaren zeventig. Helaas leidt dat meer en meer tot polarisatie en de weigering om echt met elkaar in debat te gaan. Dat geldt niet alleen voor het Palestijns-Israëlische conflict, maar ook voor andere vraagstukken, zoals de klimaatcrisis. En we zien tot overmaat van ramp, zou ik zeggen, dat die vraagstukken bij demonstraties nog eens moeiteloos met elkaar in verband worden gebracht.


De universiteiten worstelen daarmee. Het overvalt ze en ze hebben daar natuurlijk geen pasklaar antwoord op. Ik denk dat we daar iets meer tijd voor nodig hebben, al kunnen we niet te lang wachten met formules om daar beter mee om te gaan.



Hoe kijkt u aan tegen de manifestaties van pro-Palestijnse studentengroepen op academische instellingen in Nederland in samenhang met het grote goed van de academische vrijheid?


Jan Kolen: Dit is een heel moeilijk punt. Hier reageer ik op als academicus. Het probleem is dat wij in Nederland eigenlijk geen helder beeld hebben van wat wij precies onder academische vrijheid willen of moeten verstaan. Dat klinkt vreemd, maar tot enkele jaren geleden was het voor de universiteiten blijkbaar ook niet echt van levensbelang om daar heldere definities en oplossingen voor klaar te hebben. Academische vrijheid zit natuurlijk in het DNA van de Nederlandse universiteiten, maar het bleef vaak impliciet of werd lokaal geformuleerd. Nu is dat anders, maar zoals ik eerder aangaf heeft het toenemend activisme de Nederlandse universiteiten ook overvallen. In Leiden staat het thema Academische Vrijheid (ik gebruik nu bewust hoofdletters) hoog op de agenda en er wordt volop over gediscussieerd, en met een doel. We willen natuurlijk een kader hebben om evenementen en acties te toetsen. Maar we moeten wellicht ook afstemmen, bekijken wat we als universiteiten samen kunnen doen.


Sommige collega’s juichen het toe dat het politiek activisme -en de acties van Students for Palestine zijn daar natuurlijk een uiting van- aan de universiteiten weer aanzwelt. Zij vinden dat dat soort activisme bij de academie hoort, en dat het misschien juist te lang is weggeweest. Ik heb daar een andere mening over. Ik denk dat Academische Vrijheid te vaak wordt verward met vrijheid van meningsuiting. Maar wat je op straat kunt schreeuwen met een paar vlaggen in je hand, hoort nog niet vanzelfsprekend thuis bij de universiteit. De universiteiten zijn geen politieke instellingen of debate centers. Debatten aan de universiteiten moeten een open, kritisch en onderzoekend karakter hebben. Vooringenomen standpunten die leiden tot polarisatie horen daar wat mij betreft niet bij. Conflicten moeten in gezamenlijkheid worden onderzocht en daarbij moet sprake zijn van een academisch niveau. Wie dat niet wil, moet ergens een zaal in de stad zoeken of de straat op gaan. Maar het lijkt mij dat wij dat bij de universiteiten niet allemaal moeten willen binnenhalen. Dat geldt ook voor veel evenementen van Students for Palestine die ik tot dusverre heb gezien. Als men een andere formule kiest en met andersdenkenden serieus in gesprek wil, ligt het heel anders natuurlijk – ook wat “het conflict” betreft. Dit staat natuurlijk nog even los van het feit dat er -zoals ik eerder aangaf- een absolute ondergrens is. De universiteiten kunnen haat zaaien en het legitimeren of steunen van terrorisme niet accepteren. Maar daar zullen alle academici het over eens zijn, neem ik aan.


Deelt u de zorgen die er heersen bij Joodse docenten en studenten over het academische klimaat in Nederland in het algemeen en specifiek op de Universiteit Leiden?


Jan Kolen: Volledig. Ik wil daar wel meteen bij opmerken dat ik nu antwoord op persoonlijke titel en niet als universiteitsbestuurder, en zelfs niet als academicus. Maar ik zou er ook geen moeite mee hebben om wat ik nu zeg te delen in een bestuurlijke omgeving. Alle bestuurlijke organen laten diversiteit van opinies zien, ook wat het Palestijns-Israëlische conflict betreft en hoe zich dat vertaalt naar polarisatie binnen de universiteiten. Die diversiteit is ergens ook gezond, democratisch en leidt (hopelijk) tot een betere besluitvorming. Ze hoeft ook niet altijd binnenskamers te worden gehouden. Dat deed Cleveringa in Leiden op 26 november 1940 ook niet, en daarmee heeft hij de Universiteit Leiden voor eeuwig een morele richtlijn meegegeven.


Maar nogmaals: ik begrijp de zorgen van Joodse studenten en medewerkers volledig. Het is ook zeer teleurstellend en ontmoedigend om direct na de afschuwelijke pogrom van 7 oktober de eerste reacties in Nederland te zien. We hebben regelrechte steunbetuigingen gezien en gehoord aan Hamas, in de grote steden, op sociale media, maar ook aan de Nederlandse universiteiten. Direct op 8 oktober al. Uit het feit dat men niet eens de tijd nam om anderen te laten rouwen, van de schok te laten bekomen of medeleven te betuigen, blijkt wel hoe bepaalde groepen in Nederland denken over Israël en de Joodse gemeenschap. Ik heb te vaak gehoord dat wij het allemaal wel zouden begrijpen als we ons “in de context zouden verdiepen”. En ik heb inmiddels ook te vaak gehoord dat “From the river to the sea” wel meevalt, of dat de leus multi-interpretabel is. Dat soort uitlatingen zijn voor mij onacceptabel.


Ik zie er in Nederland, ook aan de universiteiten, een laag van antisemitisme bij komen. Die nieuwe laag groeit door twee oorzaken. Allereerst merk ik dat de leus “From the river to the sea” zo vaak kan worden herhaald dat het een normaliserend effect lijkt te krijgen. Men gaat eraan “wennen” en dat is levensgevaarlijk. Ten tweede horen wij ook steeds vaker dat de Joden “hun” antisemitisme overdrijven. Ik heb het gevoel dat dat een vorm van antisemitisme is die razendsnel en openlijk toeneemt, zie bijvoorbeeld de verwerpelijke cartoon van Jos Collignon in de Volkskrant. Deze vorm van antisemitisme is gevaarlijk, want ze is vaak moeilijker te bestrijden dan zeer expliciete uitingen. Men kan er makkelijker mee bewegen en dus makkelijker mee wegkomen. Dat voelen de Joodse en Israëlische studenten en medewerkers natuurlijk ook. Overigens groeit het meer expliciete antisemitisme aan de Nederlandse universiteiten ook (ik baseer mij hier op informatie van het CIDI).


De student Jonathan Feldmar verwoordde het onlangs op het NOS Journaal helder en duidelijk, wat mij betreft. Hij zei: “De grens ligt bij het steunen van de terreurdaden van Hamas. Er is niks mis met je uitspreken dat je je inzet voor Palestijnse mensenlevens of Palestijnse mensenrechten, maar niets legitimeert de barbaarse aanval die wij op Israël hebben gezien.” Maar ook als men zich daar wel aan houdt, leeft er in de Joodse gemeenschap het gevoel dat er “scheef” wordt gereageerd op conflicten en misstanden in de wereld. Ik las laatst een post van Esther Voet waarin zij zich terecht afvroeg waarom wij al dit activisme -ook aan de universiteiten- niet hebben gezien toen duidelijk werd hoe slecht de leefomstandigheden zijn voor vrouwen in Iran, of toen vele duizenden Palestijnen het leven lieten tijdens de burgeroorlog in Syrië. Dat steekt natuurlijk ook. Simon Schama, de bekende historicus, stelde het laatst als volgt: zodra Israël terugslaat verdwijnt de sympathie.


Welke maatregelen zijn urgent voor een werkelijk vrij academisch klimaat en bloeiende wetenschapsbeoefening in Nederland? En welke partijen zijn daarbij aan zet?


Jan Kolen: Gezonde en vrije wetenschapsbeoefening is alleen mogelijk als er ook grenzen worden gesteld. Ik geloof op dit punt niet in “zelfregulering”. Natuurlijk moeten wij academische waarden, ook wat academische vrijheid betreft, onder woorden kunnen brengen. Maar kaders om te toetsen, of het nu gaat om een cursus in de opleiding, een debat, een evenement of “teach-in” (ik wantrouw dat woord, want waarom zou je aan de universiteit geforceerd willen communiceren dat een activiteit leerzaam is), zijn onmisbaar. Ik constateer dat wij aan de Nederlandse universiteiten die kaders (nog) niet hebben. En dan heb ik het niet over huisregels, maar over een daadwerkelijke toets op academische waarde en gehalte. Er wordt wel hard gewerkt. Zoals ik eerder aangaf, staat de academische vrijheid hoog op de agenda van de Leidse universiteit en wordt er op instigatie van de bestuurders, met name de rector, maar eigenlijk door alle medewerkers en studenten, inmiddels over gediscussieerd. Maar we hebben nog geen hanteerbare kaders, en daardoor ook nog geen heldere bestuurslijn die ons helpt om vanuit een goed doordachte academische visie consistente besluiten te nemen, in plaats van geval naar geval uit te vinden wat het beste werkt. Naar mijn overtuiging ontbreekt er ook een belangrijke schakel aan het eind van het proces. We worstelen met de handhaving. We kunnen wel zeggen dat wij de leus “From the river tot he sea” niet accepteren, maar wat doen wij als het toch gebeurt? Kunnen wij dan ter plaatse ingrijpen? Operationeel blijkt dat moeilijk te zijn – we hebben daar aan de universiteiten helaas al voorbeelden van gezien. Maar welke maatregelen nemen wij dan achteraf? Dat is ook niet altijd duidelijk – althans mij niet. Met mooie ethische codes, definities van academische vrijheid en toetsingskaders zijn wij er nog niet. Als wij niet kunnen handhaven zijn die tamelijk zinloos en zal ook het openlijke antisemitisme aan de universiteiten toenemen.


Bas Belder, historicus



699 weergaven1 opmerking

1 Comment


spectuscoaching
Nov 29, 2023

Met dank aan de NOS en de rest van de publieke omroep, die voor een groot deel de berichtgeving beïnvloedde en inzet op pro-palestijns geluid. NOS die het niet kan verdragen dat de SGP-er het Israëlisch volkslied wilde laten horen. Het continue vertoon van vlaggen, geschreeuw en openlijk verzet op straat werkt dit in de hand, zónder uitleg te geven wat hier werkelijk aan de hand is. Pure psychologische beïnvloeding.

Like
bottom of page