Meer dan de helft van de Israëliërs is van mening dat de regering gehoor moet geven aan de beslissing van het Hooggerechtshof
- Joop Soesan
- 8 apr
- 2 minuten om te lezen

Demonstranten op Tel Aviv snelweg Ayalon. Screenshot
Uit een onderzoek van het Israeli Democracy Institute (IDI) blijkt dat meer dan de helft van de Israëliërs van mening is dat de regering gehoor moet geven aan de beslissing van het Hooggerechtshof om het ontslag van Ronen Bar als hoofd van de Shin Bet-partij te stoppen.
Dinsdagochtend behandeld het Hooggerechtshof de verzoekschriften tegen het ontslag van Ronen Bar, nadat onlangs een bevel was uitgevaardigd om zijn ontslag tegen te houden.
Dit heeft ertoe geleid dat Israëliërs uit alle politieke geledingen op verschillende manieren hebben gereageerd.
Een van de reacties is dat de rechtbank haar boekje te buiten is gegaan en niet de bevoegdheid heeft. Volgens hen is de overheid niet verplicht om de uitspraak van de rechtbank te gehoorzamen, terwijl anderen juist het tegenovergestelde beweren.
Onder het Joodse publiek gelooft 54% dat de overheid de uitspraak van de rechtbank in deze kwestie moet gehoorzamen, terwijl 36% het daar niet mee eens is. Onder de Arabische bevolking van Israël gelooft 71% dat de overheid zich moet houden aan de uitspraak, vergeleken met slechts 8% die vindt dat de rechtbank dat niet zou moeten doen.
In dit onderzoek wordt de Joodse bevolking opgesplitst in Links, Centrum en Rechts. De meerderheid van de Israëli's, inclusief bevindingen van Links en Centrum, gelooft dat de overheid de uitspraak van de rechtbank moet opvolgen. 96% van Links en 73% van het Centrum gelooft dat de overheid de beslissing van het Hooggerechtshof moet opvolgen.
Aan de rechterkant is daarentegen de meerderheid van mening dat de overheid zich niet aan de uitspraak van de rechtbank hoeft te houden. Slechts 32% is het daarmee eens en 56% is het oneens.
De verdeling van de ondervraagden, gebaseerd op een verdeling van de stemmen voor de Knessetverkiezingen van 2022, laat zien dat geen enkele rechtse partij in Israël zich vóór het Hooggerechtshof heeft uitgesproken; zowel de Likoed- als de Religieuze Zionistische Partij waren niet vóór het hof. Het onderzoek werd uitgevoerd tussen 31 maart en 6 april 2025.
Comments