Screenshot YouTube
De Iraanse bevolking staat bepaald niet massaal achter Hamas. Integendeel! Meer vlaggen dan demonstranten in Teheran, klinkt het spottend. De Iraniërs wijzen grotendeels niet alleen de officiële hoofddoekplicht af, maar evengoed de Israëlhaat van het ayatollahregime. Een gesprek daarover met een insider, de Oostenrijks-Iraanse schrijver en psychoanalyticus Sama Maani.
In de boeiende bijdrage aan een recente Duitse bundel over 7 oktober 2023 weerspreekt u de these dat in tegenstelling tot de anti-Amerikaanse propaganda van de Islamitische Republiek Iran de anti-Israëlische wél op vruchtbare bodem is gevallen bij de eigen bevolking en dat daarom in geval van een regimewisseling in Teheran het geen uitgemaakte zaak zal zijn dat een democratisch Iran een vriendelijke houding tegenover de Joodse staat zal aannemen.
Welke argumenten voert u tegen deze stelling aan?
Sama Maani: Reeds bij de massaprotesten in 2009, die in in eerste instantie gericht waren tegen de gemanipuleerde presidentsverkiezingen en minder tegen de Islamitische Republiek op zich, hoorde je steeds weer de leus: “Noch Gaza, noch Libanon/Mijn leven voor Iran!” Tussen haakjes: mijn persoonlijke kijk op de nationalistische offercultus, die in deze slogan tot uitdrukking komt, blijft hier buiten beschouwing.
In de winter van 2017/2018, in november 2019 en ten laatste in de herfst/winter 2022/2023 heeft Iran drie landelijke protestgolven beleefd. De laatste, de zogenoemde “Feministische Revolutie”, baarde wereldwijd opzien. Deze jongere protesten, bij welke anders dan in 2009, openlijk de afschaffing van de Islamitische Republiek werd geëist, tonen mijns inziens aan dat de overwegende meerderheid van de Iraanse bevolking inmiddels de basisprincipes van de Islamitische Republiek afwijst. Niet alleen de hoofddoekdwang, maar ook dat Israël de doodsvijand is.
De pogingen van het regime om na de massamoord van 7 oktober de schijn te wekken dat er in Iran zoiets als solidariteit met Hamas bestond, faalden jammerlijk. De bekende politieke wetenschapper en tv-ster Sadegh Zibakalam, een partijganger van de zogenoemde hervormers en dus loyaal aan het regime, merkte in een talkshow van november 2023 op dat het regime in Teheran met haar 14 miljoen inwoners nauwelijks tienduizend aanhangers wist te mobiliseren om de overval van Hamas op Israël te vieren. Bij deze demonstratie, zo spotte Zibakalam, waren er meer vlaggen dan demonstranten te zien. En toen op 8 oktober bij de Iraanse bekerfinale voetbal, enige basiji, leden van de knokploegen van het regime, met Palestina-vlaggen kwamen aanzetten, stond de meerderheid in het stadion op en scandeerde: “Steken jullie die Palestina-vlaggen maar in je achterste!”
Rangschikt u de Hamas-pogrom van 7 oktober in Israël ook onder de geschiedenis van het islamitisch antisemitisme?
Sama Maani: Artikel 7 van het Handvest van Hamas citeert een aan Mohammed toegeschreven overlevering. En daarin heet het: “Het uur zal niet komen (dat wil zeggen de Dag van de Opstanding op het einde van de tijden), totdat de moslims tegen de Joden strijden. De moslims zullen hen doden tot op de Jood die zich achter een steen en boom verbergt. En steen en boom zeggen dan: “Moslim, o diener van Allah! Daar is een Jood achter mij. Kom en dood hem.”
Daarmee is alles gezegd. De acties van Hamas dienen niet als reacties op enige houding van de staat Israël te worden opgevat, maar baseren zich op hun moorddadige haat tegen Joden.
Hoe schat u eigenlijk de kans in van een wisseling van de wacht in Iran? En kan de buitenwereld (het Westen) daarbij ook enige hulp verlenen of zal zo’n drastische regimewijziging in Teheran alleen kunnen voortvloeien uit een interne machtsstrijd?
Sama Maani: De kansen zijn op het eerste gezicht niet erg groot. Weliswaar zijn er overstelpende bewijzen dat de overwegende meerderheid van de Iraanse mannen en vrouwen de Islamitische Republiek radicaal afwijst. Dat betekent echter niet dat al deze tegenstanders bereid zouden zijn hun leven te riskeren om een regime, dat protesten met het meest brute geweld onderdrukt, actief tegemoet te treden. Anderzijds beschikken de islamitische heersers over fanatieke aanhangers, die bereid zijn voor het regime te doden en te sterven. Zulke krachten had de in 1979 ten val gebrachte sjah van Iran niet tot zijn beschikking. Ook wanneer wij aannemen dat het bij de aanhangers van de Islamitische Republiek -puur statistisch bekeken- om een minderheid van een paar honderdduizend mensen gaat (dat zou op een bevolking van meer dan 80 miljoen niet eens één procent zijn), is deze minderheid deels goed georganiseerd en bewapend.
Iran is overigens altijd weer goed voor verrassingen. Ik denk hierbij niet alleen aan de islamitische revolutie van 1979, waarbij de monarchie ten val kwam, maar ook aan de bloedige constitutionele revolutie van 1905 tot 1911. Toentertijd streden en zegevierden Iraanse mannen en vrouwen tegen de door het tsaristische Rusland gesteunde, absoluut regerende dynastie van de Kadjaren en brachten een democratische grondwet tot stand. Iran werd een parlementaire democratie naar Belgisch voorbeeld en bleef dat tot tenminste 1979.
Wat de rol van westerse staten betreft, die komt naar voren in een breed gedeelde positie onder tegenstanders van het Iraanse regime: wij verwachten van jullie geen actieve (of zelfs militaire) ondersteuning van onze strijd. Het zou ons al helpen wanneer jullie bijvoorbeeld de Revolutionaire Garde van het regime op de terreurlijst van de EU zouden zetten. Al jaar en dag is dat een eis van de Iraanse oppositie, idem heeft het Europees parlement daartoe opgeroepen in januari 2023. Dat wordt echter door diverse Europese regeringen geblokkeerd, niet in de laatste plaats vanwege de inmiddels welhaast dode atoomovereenkomst. Plaatsing op de EU-terreurlijst van de Revolutionaire Garde zou onder andere de bevriezing van haar vermogen in EU-lidstaten tot gevolg hebben. Ook de firma’s, die zaken doen met de Garde, zouden door de sancties tegen terreurorganisaties worden getroffen. Naar schatting controleert de Revolutionaire Garde rond 50 procent van de Iraanse economie. Maar daarenboven zou zo’n plaatsing op de EU-terreurlijst ook een niet te onderschatten politiek signaal afgeven. Ze zou de Islamitische Republiek internationaal (verder) isoleren en massief onder druk zetten.
Mag ik u tot slot voor commentaar enige citaten voorleggen van de Iraans-Amerikaanse politieke wetenschapper Majid Rafizadeh en de Israëlische Iran-expert Miriam Nissimov over de precaire positie van de minuscule Joodse gemeenschap in de Islamitische Republiek Iran?
Rafizadeh vertelt: “Sommigen Joden bekennen in het geheim dat ze inderdaad twee gescheiden levens leiden. In hun privéleven praktiseren zij hun geloof, maar in het openbaar stellen zij zich bijzonder voorzichtig op, vermijden iets prijs te geven over hun levens. Uit vrees of om economisch, sociaal en academisch te overleven, bekeren sommigen zich voor de buitenwacht tot de islam, maar zetten thuis hun Joodse geloof voort. Sommigen hebben twee namen, een moslimse en een Joodse” en “Sinds het Iraanse regime gekant is tegen het bestaan van Israël, wordt het Joodse volk door de Iraanse autoriteiten met wantrouwen bekeken. Joden worden beschouwd als bondgenoten van Israël en de VS, niet van de Iraanse regering.”
Nissimov schreef mij over de precaire positie van de Joodse gemeenschap: “In aanvulling op de economische en sociale problemen die iedereen raken in Iran, staat de Joodse gemeenschap voor nog een aantal moeilijkheden: ten eerste is het een kleine gemeenschap, die geïsoleerd is van de Joodse gemeenschappen wereldwijd; ten tweede wordt zij, evenals andere niet-moslimse religieuze minderheden, gediscrimineerd door overheidsinstanties bij vacatures (een van de criteria voor zo’n baan is dat je moslim(a) bent). Maar de meest gecompliceerde botsing hangt samen met de Iraanse propaganda. In de vijandige confrontatie tussen de Islamitische Republiek en Israël wordt de Joodse gemeenschap ingezet om de wereld te tonen dat Joden veilig kunnen leven in een moslimland dat zionisme verwerpt en de legitimiteit van Israël niet accepteert en waar Joden zelf het zionisme veroordelen en hun Joodse identiteit wensen te scheiden van Israël en zionisme.”
Sama Maaini: Ik ben het met beide analyses eens. De bewering van het regime dat het “alleen maar” antizionistisch en geenszins antisemitisch zou zijn, moet beslist worden weersproken. Daarvoor zijn er talrijke bewijzen. Om slechts twee voorbeelden te noemen:
-Juli 2008 meende Esfandiar Rahim-Maschaie, de schoonvader van de zoon van de toenmalige president Ahmadinejad en vice-voorzitter in diens kabinet, dat het Iraanse volk geen vijandschap koesterde tegen de bevolking van Israël, maar dat het alleen “het zionistische regime” afwees. Deze verklaring leidde tot woedende reacties onder talrijke vertegenwoordigers van het regime, ook trouwens van de Opperste Leider, Ali Khamenei. Rahim-Maschaie werd door allen fel weersproken.
-Ahmadinejad zelf richtte tijdens zijn ambtsperiode als president (2005-2013) de internationale aandacht op zijn persoon als ontkenner van de Holocaust. Dat deden overigens ook andere Iraanse presidenten, een feit dat vaak over het hoofd wordt gezien. Onder de regering van de voor “gematigd” doorgaande president Hassan Rohani (2013-2021) was loochening van de Holocaust alsmede relativering van nazimisdaden evenzeer het geval, aldus antisemitisme-expert Stephan Grigat. Let wel, ook op de officiële website van de Opperste Leider van de Islamitische Republiek wordt de Holocaust als een “verzonnen gebeurtenis” aangeduid.
Bas Belder, historicus, stelde de vragen.
Comments